Dit is een opgaand groeiende, wintergroene, dicht vertakte struik die ongeveer een meter hoog wordt en even zo breed door de gevormde uitlopers. De bladeren zijn zeer kort gesteeld, ei-lancetvormig tot 2 cm lang met een scherpe punt aan de top, leerachtig en glanzend groen aan de bovenzijde; onderzijde lichter van kleur. De plant bloeit in mei – juni met witte, soms wat roze gekleurde, heideachtige bloemen die in bundels vanuit de bladoksels verschijnen. De bloemkroon is rond-kruikvormig en 4 tot 5 mm lang.
De sponzige besvruchten verschijnen vanaf september en blijven zeer lang aan de plant. Ze variëren van wit, roze, rood en paars en zijn tot 12 mm in diameter. Er zijn een groot aantal benoemde cultuurvariëteiten in de handel, maar meestal worden ze op de kleur van de vrucht verkocht. De bloemen zijn gedeeltelijk éénslachtig en gedeeltelijk tweeslachtig. Voor een goede besvorming is het raadzaam een mannelijk exemplaar tussen de vrouwelijke, besdragende cultivars te planten.
De plant behoort tot de heidekruid familie (Ericaceae) en verlangt een zure, (dus kalkarme) vochthoudende, humeuze grondsoort en een plaatsje in de halfschaduw. Ze is inheems in Zuid-Chili en Zuid-Argentinië tot aan Vuurland. Daar vormen ze uitgestrekte velden. Hoewel dit een plant is van het zuidelijk halfrond is ze toch in de meeste Nederlandse en Belgische winters voldoende winterhard. Bij strenge vorst kun je de plant afdekken met wat dennentakken. Samen met heide, bergthee en Pieris kunnen we met Pernettya prachtige bloembakken opmaken in deze donkere winterdagen.
De naam parelbes slaat natuurlijk op de prachtige vruchten. Tot voor kort werd deze plant gerekend tot het geslacht Pernettya, maar volgens de nieuwste inzichten wordt zij thans tot het geslacht Gaultheria gerekend. (Denk aan Gaultheria procumbens, de bergthee.)
Van de vroegere ´Pernettya´ zijn vele cultivars bekend. De een nog mooier dan de ander, in de kleuren van wit tot rood, met alles wat ertussen zit. Een klein nadeel van deze planten is dat ze tweehuizig zijn – man en vrouw wonen apart. Al jaren is er op bescheiden schaal een hermafrodiet -eenhuizige- cultivar in de handel. Vreemd genoeg heeft deze geen grote opgang gemaakt.
Cultivars:
´Alba´ met witte vruchten.
´Bell´s Seedling´ met rode vruchten.
´Rosea´ met roze vruchten.
´Stag River´ – deze cultivar is hermafrodiet, dus eenhuizig, en is in alle delen kleiner: habitus, bloemen en de roze vruchten zijn van de halve grootte dan bij de soort. Toch een goede aanwinst voor ons toch al veel te kleine tuinen.
´Mas´ is een mannelijke vorm.
Bronnen: Hendriks (1957), onze loofhoutgewassen.