Ziekte en plagen

Stachyurus praecox is een struik die in zijn natuurlijk verspreidingsgebied Japan, tot 5 m hoog wordt.Het geslacht Stachyurus omvat een tiental soorten, waarvan er slechts 4 in cultuur zijn. Tot enkele jaren was dit geslacht in Nederland vrijwel onbekend. Alle soorten zijn in oost Azië inheems, en werden vroeger tot de familie van de thee gerekend, dus verwant aan Camellia. Nu is het een aparte familie, de Stachyuraceae. De soorten zijn eenhuizig -man en vrouw wonen in het zelfde huis- en hebben een verspreide bladstand en zijn allen bladverliezend. De bloeiwijze is een okselstandige, hangende tros die uit een aantal bloemen bestaan. De afzonderlijke bloemen en vooral de vruchten zijn kort gesteeld en staan de bloemen morfologisch gezien in een tros en niet in een aar. De Nederlandse naam staartaar is daarom feitelijk onjuist. De naam is afgeleid van het Griekse stachus – aar, en oura – staart.


De planten bloeien vroeg in het voorjaar (februari), gewoonlijk voor het uitlopen van het blad. De bloemkleur is meestal groengeel tot geel en zijn tweeslachtig met vier kelkbladen en vier of vijf kroonbladen. De vrucht is een droge, leerachtige bes. De meeste soorten en vormen zijn in Nederland hard genoeg, hoewel er nog niet zo veel ervaring mee is in werkelijk strenge winters.

Sortiment

Stachyurus chinensis vormt een hoge, afgeplatte struik die tot zo´n 3.5 m hoog wordt. De jonge twijgen zijn meestal purperkleurig. De bladeren zijn ovaal tot ovaal-langwerpig, 5-15 cm lang en opvallend plotseling toegespitst met een gekartelde bladrand. In de herfst verkleuren zij naar rood De bloemtrossen zijn 5 tot 11 cm lang en kunnen tot 35 bloemen bevatten. Deze zijn groengeel en tot 8 mm lang. Het natuurlijk verspreidingsgebied is China.

´Celina´ is een cultivar die verschilt in de langere bloemtrossen. Deze zijn 12- 20 cm lang en kunnen tot 60 bloemen bevatten. De originele moederplant staat in Arboretum Hemelrijk in Essen, België, maar is door de Nederlandse kweker Terlouw in de handel gebracht.

´Joy Forever´ is een cultivar met donkergroen blad met een helder groengele rand en soms wat geelgroene vlekken in het midden. Deze is nog niet veel verspreid.

´Magpie´ is ook een bontbladige cultivar. Deze is in 1945 op de beroemde Engelse kwekerij van Hilliers gevonden. De plant heeft minder groeikracht dan de soort en heeft crèmewitte bladranden. Regelmatig zie je ook geheel witte bladeren doch deze sterven snel af door het gebrek aan chlorofyl. Ook deze cultivar is in Nederland weinig te vinden.

Stachyurus praecox is een struik die in zijn natuurlijk verspreidingsgebied Japan, tot 5 m hoog wordt. In cultuur veelal lager. De groene bladeren zijn kaal en 7-12 cm lang en 3-5 cm breed, eirond en toegespitst. De bloeiende bloemtrossen zijn 4-5 cm lang en de bloemen zijn licht of zachtgeel. Groeit van nature in vochtige bosgrond in de halfschaduw. Dit is de meest voorkomende soort in cultuur.

´Petra´ is een rijkbloeiende kloon met een goede, heldergele bloemkleur. De bloemen zijn groter dan bij de soort. Deze kloon is ontstaan bij Fa C. Esveld te Boskoop.
 

Stachyurus chinensis vormt een hoge, afgeplatte struik die tot zo´n 3.5 m hoog wordt.

Verzorging

De Staartaar groeit het liefst in vochtige, humeuze grond op een plekje in de zon of halfschaduw. Als men de planten te groot vindt worden kan men ze gemakkelijk na de bloei dunnen of rigoureus terug snoeien. Van ziekten en plagen heeft de plant geen last: zelfs door bladluizen wordt zij weinig bezocht.

Bronnen: RHS Dictionary of Gardening, Arjan Laros 2002, bewerking RVO 2008