Bomen en hagen Ziekte en plagen

De open luchtteelt is, in tegenstelling tot de glastuinbouw, minder toegankelijk om geïntegreerde gewasbescherming toe te passen. De redenen liggen voor de hand: Het klimaat en het milieu zijn 2 factoren die we als mens niet kunnen beïnvloeden. We spreken dan over de temperatuur, de luchtvochtigheid, de wind en aangetaste planten in de buurt van de teelt. Ten tweede loopt men het risico dat de nuttigen de aanplantingen verlaten. Er bestaat echter een handige techniek om dit te voorkomen: Concentreer u op organismen die niet op de vlucht kunnen slaan! Er zijn steeds meer en meer steden die de geïntegreerde gewasbescherming toepassen. Op die manier wil men het openbaar groen in de stad beschermen.

 

Limoges: een modelvoorbeeld van integrale biologische gewasbescherming toegepast op een rozentuin in open lucht

De stad Limoges staat niet alleen bekend voor haar porselein en haar mozaïeken, maar ook voor haar mooie bloesems. Limoges is ‘een bloeiende stad’ en won zelfs de Europese bloemenwedstrijd in 2001. Sinds vorig jaar past de stad ook geïntegreerde biologische gewasbescherming toe op haar openlucht rozentuin van 1500 m².
Men verspreidt de larven van het lieveheersbeestje Adalia bipunctata en van de gaasvliegen in de rozentuin om de bladluizen te bestrijden. Deze biologische bestrijder leeft niet van één bepaalde bladluis en kan dus tegen verschillende soorten ingezet worden. Ze zijn erg vraatzuchtig, ze kunnen niet gaan vliegen, en ze hebben een enorme drang om hun ontwikkelingscyclus volledig te doorlopen.

Eens ze het volwassen stadium bereikt hebben, zal de aanwezigheid van bladluizen hen er toe aanzetten om hun eitjes ter plaatse te zetten. De honingdauw (druppeltjes suiker die de bladluis afscheidt), waarmee de bladeren besmeurd zijn, veroorzaakt roetdauwschimmels. Deze schimmels kan men echter gemakkelijk verwijderen door Bioshower (vloeibare zeep) te verspuiten op de bladeren.

Amblyseius californicus, een roofmijt tegen plantenetende mijten, wordt ingezet tegen de Tetranychus. Voor de bestrijding van bladrupsen gebruikt men Xentari, een biologische insecticide op basis van de bacterie Bacillus thuringiensis.

Bestrijding tegen de paardekastanjemineermot

De paardekastanjemineermot is een kleine vlinder die enorme schade aanricht: De bladeren verwelken en vallen veel te vroeg. De mot kan zelfs zo veel schade aanrichten, dat de boom zijn bladeren volledig verliest. Hierdoor verzwakt de boom waardoor andere zwakteparasieten genadeloos kunnen toeslaan.

Na de bevruchting leggen de vrouwtjes eitjes op de bladeren. De larven voeden zich met de bladeren en zo ontstaan er gangetjes. Op het einde van het popstadium komt er een kleine volwassen vlinder te voorschijn. Deze cyclus komt 3 tot 4 keer per jaar voor.

Om de mineermot efficiënt te bestrijden, passen we 2 methodes toe:

De eerste methode bestaat erin alle gevallen bladeren te verzamelen en te verbranden of professioneel te composteren. Op die manier vernietigt men de jonge motten die de winter
als pop in de bladergang doorbrengen.

De tweede methode is de feromoonval, die men best in het begin van de lente ophangt. De geur van de vrouwtjes lokt de nieuw gearriveerde mannetjes in de val. De vrouwtjes, die onbevrucht blijven, kunnen dan geen eitjes in de bladeren leggen, wat de schade sterk beperkt. Men moet er echter rekening mee houden, dat men pas na een periode van 3 jaar een goede contrôle krijgt over de mottenpopulatie. Bovendien zijn de resultaten ook afhankelijk van het al dan niet in de buurt staan van onbehandelde kastanjebomen. De graad van aantasting en de omvang van de boom bepalen het aantal op te stellen vallen.

Bestrijding tegen bladluizen esdoorn en de linde

Bladluizen beschadigen niet enkel de bomen door hun sap op te zuigen, ze irriteren ook de inwoners van in de omgeving. In lanen die beplant zijn met esdoorns klagen de inwoners over vuiligheid op hun trottoirs en wagens. Deze vuiligheid wordt veroorzaakt door honingdauw, een kleverige stof die de bladluizen afscheiden. Men kan zich echter van deze last ontdoen door de larven van Adalia in de bomen uit te zetten.

De lieveheersbeestjes zitten in kleine jutten zakjes die men gemakkelijk in de takken van de bomen kan hangen. Op die wijze kan men de bestrijders zo dicht mogelijk bij de haard uitzetten. Het zakje is voorzien van gaatjes zodat de lieveheersbeestjes er uit kunnen kruipen om zich in de boom te vestigen.

Bestrijding tegen mijten in de linde

Lindebomen zijn dikwijls het slachtoffer van de spintmijt. We kunnen deze plaag bestrijden door Amblyseius californicus, de roofmijt onder de mijten, in de boom te introduceren. Zijn soortgenoot, Amblyseius andersoni, kunnen we echter veel vroeger in de lente uitzetten omdat deze mijt minder veeleisend is wat betreft de temperatuur.

Dankzij zijn natuurlijke aanwezigheid kunnen we hem gemakkelijk jaar na jaar terugvinden. Deze bestrijder is minder duur en kan in grote hoeveelheden uitgezet worden. Dankzij de
verbeterde kweekmethodes kunnen we vandaag deze bestrijder gebruiken tegen spint in lindebomen.

Bestrijding tegen kevers en slakken

We stellen u ook nog enkele nematoden voor:

De gespecialiseerde bestrijders tegen kevers (nematode Heterorhabditis megidis of Steinernema kraussei aanbevolen voor koude temperaturen), tegen slakken (nematode Phasmarhabditis hermaphrodita) en tegen de rozenkever (nematode Heterorhabditis bacteriophora). Nematoden zijn levendige minuscule organismen die van nature in de grond voorkomen. De overlevingskansen van deze nuttigen zijn echter afhankelijk van de aanwezigheid van hun gastheer.

Men kan de nematoden verspuiten op de aangetaste stengels of rechtstreeks op de bodem. Ze dringen onmiddellijk in de grond en gaan er op zoek naar een gastheer. De nematoden verslinden hun gastheer van binnenuit. Ze vermenigvuldigen zich in de larve en wanneer deze ontbindt, verspreidt zich een nieuwe generatie nematoden.

Om een efficiënte werking van de nematoden te garanderen, moet de bodem een minimumtemperatuur van 5°C of 12 °C hebben en deze moet ook vochtig genoeg zijn om hun mobiliteit te bevorderen.

Voorbeelden van planten die gevoelig zijn voor kevers:

– rododendron, azalea, camelia, haag, hortensia
– vele grasachtige planten
– bepaalde potplanten zoals cyclamen
– jonge boompjes, naaldbomen…
– aardbeiplanten